vrijdag 2 augustus 2019

"Kongokorset" van Herlinde Leyssens



Exotische belevenissen van een vrijgevochten "witte" vrouw in Kongo-Vrijstaat

'Gabijtje, ruik je die heerlijk verzengende tropengeur? Ze mogen die houten dekken nog zo vaak boenen, ik blijf hem herkennen. Het is het meest verslavende parfum dat er bestaat.'

Kongokorset is het debuut van de Vlaamse auteur Herlinde Leyssens. Ze behaalde met deze vuistdikke roman van 423 pagina`s de longlist van de Hebban Debuutprijs 2019.

Kongokorset lijkt op het eerste gezicht literaire non-fictie. Gabrielle Deman heeft echt bestaan. Ze doorkruiste van 1904 tot 1907 als eerste "witte" vrouw Kongo-Vrijstaat. In die periode behoorde de Belgische kolonie nog tot het privébezit van koning Leopold II. In de archieven van het Afrikamuseum in Tervuren zijn brieven, foto's en notities bewaard gebleven die het leven van deze merkwaardige vrouw documenteren. Bij het openslaan van Kongokorset krijgen we twee foto's gepresenteerd, die de nieuwsgierigheid prikkelen. Wie was deze vrouw en waarom kennen we haar niet?

Toch gaat het hier wel degelijk om fictie. De auteur is met de puzzelstukjes uit het archief en haar rijke verbeelding aan de slag gegaan om de mysterieuze Gabrielle Deman en bestaande personages uit haar omgeving tot leven te wekken, weliswaar in een authentiek historisch kader. Daarvoor heeft ze eerst grondig onderzoek gedaan naar de geschiedenis van Kongo-Vrijstaat, haar bevolking, fauna en flora. Ook de tijdsgeest brengt ze op een geloofwaardige manier in kaart.

De roman start veelbelovend met een ijzersterk, beeldenrijk hoofdstuk aan de Antwerpse haven, waar Gabrielle (Gaby) haar opwachting maakt om in te schepen voor Congo. Daarna wordt het geduld van de lezer net als dat van Gaby op de proef gesteld. Haar avonturen in Kongo krijgen pas vanaf pagina 175 een vervolg.

In het eerste deel van de roman brengt de auteur de voorgeschiedenis in kaart. We lezen over Gaby's hunkering naar avontuur als jonge vrouw. In een tijd waarin rollenpatronen nog stevig verankerd zijn, vertrekt ze wel vanuit een bevoorrechte positie. Ze groeit op in een liberaal kunstenaars-milieu. Haar vader was de uitgever en boekhandelaar Edmond Deman. Bekende schrijvers en beeldende kunstenaars zoals Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren, Félicien Rops en Theo Van Rysselberghe zijn er kind aan huis, ze mag hen allemaal "oncle" noemen. Haar zusje is zelfs even verloofd met Leon Spilliaert. Dit geeft haar vrijheden en kansen op zelfontplooiing, waar andere meisjes in die periode niet eens van durven dromen. Gaby is vastbesloten om naar Afrika te reizen, gefascineerd als ze is door exotische planten en dieren en de verhalen van Jules Verne. Met dit doel voor ogen, mag ze na stevig aandringen natuurwetenschappen gaan studeren aan de universiteit. Dit is buiten de conservatieve academische wereld gerekend. Die is duidelijk nog niet klaar om vrouwelijke studenten te ontvangen. Als enige meisje wordt Gaby er weggehoond, zowel door medestudenten als professoren.

Van zodra de militair Albert Sillye binnenstapt in de uitgeverij van haar vader, grijpt Gaby haar kans. Met zijn koloniale ervaring moet hij haar helpen om haar dromen te verwezenlijken. Ze verloven zich snel, voordat hij voor een tweede termijn naar Kongo-Vrijstaat vertrekt. In zijn brieven doet hij uitgebreid verslag van zijn "avonturen". We leren hem kennen als een echte koloniaal, met een grote verering voor koning Leopold II. De vele exotische dieren zijn er om op te jagen en de "inboorlingen" zijn allemaal inwisselbaar, dom en van nature lui en hebben dus een harde hand nodig.

Gaby blijft ondertussen niet bij de pakken zitten, ze reist met haar vriendin, de dichteres Marie Closset, naar Frankrijk en Engeland, bekwaamt zich in het prikken van vlinders, gaat in de leer bij een taxidermist en ze komt in contact met enkele notoire feministes. Ze wil echter vooral geschiedenis maken als fotografe, het komt haar goed uit dat ze een tijd bij de notoire fotograaf Peter Henry Emerson mag logeren. In Engeland belandt ze ook op een lezing van zendelinge Alice Seeley Harris, die het wrede regime van de Belgen in Kongo-Vrijstaat hekelt (o.a. het afhakken van handen). Er wordt gesuggereerd dat Gaby dit aanhaalt in een schrijven naar haar Albert, die hierop korzelig reageert met een brief zonder de gebruikelijke liefkozingen. In een interview vertelt  Herlinde Leyssens dat ze niet weet of Gabrielle Deman daadwerkelijk ooit in Engeland geweest is. Hier wordt opnieuw duidelijk hoezeer deze reconstructie ontsproten is aan de fantasie van de auteur.

In het tweede deel van de roman vertrekt Gaby eindelijk naar Kongo-Vrijstaat. De roman krijgt vanaf dan meer de vaart van een avonturenroman met veel aandacht voor de ontberingen tijdens de tocht op de Kongorivier: de hitte, de gevaarlijke wilde dieren, de ratten die ze de nek moet omwringen voordat ze als maaltijd kunnen dienen, malaria aanvallen enz. We kennen het karakter van Gaby ondertussen al een beetje dankzij deel 1 en dat werkt versterkend voor de beleving. In Kongo stapt ze letterlijk uit haar keurslijf, ze legt haar korset af.

Toch blijft de historische figuur een mysterie, de auteur heeft haar fantasie laten werken en schuwt daarbij het melodrama niet. Je merkt dat ze alles in het werk stelt om haar hoofdpersonage wat sympathieker te maken voor lezers uit de eenentwintigste eeuw. Gaby wordt neergezet als een vrijgevochten vrouw die haar seksuele verlangens niet ontkent, die de wreedheden van de kolonialen afkeurt (hoewel ze dit voor de lieve vrede op geen enkel moment expliciet verkondigt aan haar omgeving). Haar houding blijft dubbelzinnig. In het begin ziet ze de ‘negers’ als een onderdeel van de fascinerende flora en fauna, ze gaat hen gaandeweg meer als mensen zien, maar nooit als gelijken, eerder als nobele wilden, die nog dicht bij de natuur staan en daardoor over een wijsheid beschikken die in de beschaafde wereld verloren gegaan is. Een aantal citaten van de oudere Samba zijn hierin typerend, maar tegelijk heel stereotiep. Ook houdt ze van hun  ‘pure’ muziek, ze leert de kalimba (duimpiano) bespelen.

Een dergelijk exotisme ligt vandaag - in tijden van dekolonisatie - toch een beetje moeilijk. Misschien dat daardoor deze roman bij verschijning grotendeels onder de radar gebleven is? Hier wordt immers voor de zoveelste keer een verhaal over Kongo verteld vanuit het perspectief van bevoorrechte witte mensen, weliswaar met een feministisch laagje vernis.

Voor de rest is Kongokorset zeker een aardig debuut. Herlinde Leyssens hanteert een levendige, sappige taal, regelmatig doorspekt met een vleugje humor. De Franse woorden en uitdrukkingen uit het eerste deel zijn herkenbaar, zo spraken enkele van mijn grootnonkels vroeger ook. Het tweede deel wordt soms langdradig, met gelijkaardige beschrijvingen die zich herhalen (bijvoorbeeld over de kwaliteit van de wegen). De ingelaste gedichten in het Frans bieden geen  meerwaarde aan het verhaal, maar zijn mooi en storen niet. Ze versterken wel de foutieve suggestie dat het om documentaire non-fictie gaat.

Ik kan niet anders dan besluiten dat mijn relatie met Kongokorset ook wat dubbelzinnig blijft. Herlinde Leyssens slaagt erin om op een boeiende, meeslepende  manier een verhaal te vertellen en heeft onmiskenbaar veel energie in haar debuut gestoken. De passie voor het onderwerp druipt van de bladzijden, maar hoe graag had ik dit verhaal gelezen vanuit het perspectief van Boyesse Kaoussi die een kind van de kolonisator op de wereld zet, vervolgens door hem genegeerd wordt en dan ook nog eens zijn witte echtgenote moet dienen.

Gelezen voor de lezersjury van de Hebban Debuutprijs 2019. Als jurylid kreeg ik drie titels uit de Longlist toegewezen. Dit boek gaf ik een score van 7/10. Zie recensie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten