donderdag 9 juli 2020

"Restmens" van Marjolein Visser


De stemmen van twee bijzondere mensen 

De zestienjarige Pim is geen ‘normale’ jongen. Hij heeft net zijn A Basisniveau behaald en volgt ondertussen voortgezet bijzonder onderwijs. Oma is tien dagen geleden overleden, ze was er elke dag om op te ruimen als hij in de kamer had gepoept en om hem te helpen niet aan zichzelf te zitten. Nu bereiden zijn ouders hem voor op uithuisplaatsing.

David was socioloog en had een vriendin voordat hij twee jaar geleden na een brand in een rolstoel belandde. Hij wordt bestookt door hulpverleners, die hem irriteren met hun professionele begrip. Over enkele dagen plannen ze een feestje om zijn veertigste verjaardag te vieren, reden genoeg om zich suf te piekeren over de telefoongesprekken die hij hierover moet voeren met zijn vriendin Eefje en zijn egocentrische moeder.

Deze twee ‘bijzondere’ mensen hebben weinig gemeen, of zijn hun beperkingen voldoende om hen tot de categorie ‘restmensen’ te degraderen? Een cynische formulering en precies het punt dat Marjolein Visser (°1989) in haar debuutroman Restmens maakt. De auteur heeft een achtergrond als psychologe en antropologe, maar doet niet belerend. Ze maakt de leefwereld van Pim en David tastbaar in een luchtige stijl met humor en confronterende doordenkertjes. Hoe mensen met beperkingen worstelen met onbegrepen gevoelens omdat ze zich zo moeilijk kunnen uiten, hoe ze de ‘niet te stoppen kordate steun’ door zorgverleners voor lief moeten nemen en als seksloze wezens beschouwd worden.

Pim en David brengen beurtelings chronologisch verslag uit, tijdens een week waarin hun levens in een stroomversnelling terechtkomen. Zijsprongetjes naar het verleden geven hun karakter vorm. Om in het hoofd van Pim te kruipen, heeft de auteur een originele invalshoek bedacht. Via de fictieve Radio Pim FM ventileert hij honderduit voor een denkbeeldig luisterpubliek. Zijn argeloze naïviteit werkt aanstekelijk en roept herinneringen op aan Adriaan Mole (de reeks dagboeken door Sue Townsend).

Wat er gebeurt in de wereld van de ‘normalen’ interpreteert hij op zijn fantasierijke manier. Wanneer ‘normale’ jongeren hem tijdens verstoppertje spelen zogezegd niet vinden om van hem af te zijn, brouwt hij hier een eigen verhaal rond. Hij ziet zijn mama graag in mooie ‘bloesjes met borsten’. Haar onhandige aanpak, als ze hem probeert uit te leggen wat ‘neuken’ betekent, is hilarisch. Tussen de lijntjes lezen we dat het voor Pims ouders geen lachertje is. Ze leren hem spelletjes waarin hij niet mag bewegen, schreeuwen of huilen.

David tapt uit een ander vaatje. Gevangen in een verminkt lichaam haalt hij minimaal genot uit porno en saucijzenbroodjes. Verstandelijk is hij nog altijd de talentvolle socioloog, die gedwongen wordt tot ‘hersenloze’ activiteiten. Als een psychologiestudente langskomt met een enquête, vraagt ze hem wanneer hij wist dat hij meervoudig fysiek beperkt ging worden. Zijn gevatte antwoord: ‘Je vraagt naar mijn beroepskeuze?’

‘Seksarme glimlachjes en vergevingsgezinde knikjes zijn een must-have voor elke gehandicapte.’ 

Maar onder die cynische toon schuilt een grote kwetsbaarheid. De tegenstelling tussen hoe David hunkert naar Eefje en hoe respectloos hij haar behandelt, is groot. Door haar uit zijn leven te verjagen, blijft hij de afwijzing voor. Zodra hij zich in het nauw gedreven voelt, geraakt hij verhit, komt de zeurende pijn heviger opzetten en is hij bang voor zijn piepende, trillerige stemgeluid.

'Ik wachtte even, hees me moeizaam in mijn rolstoel, reed naar mijn spiegel, keek mezelf aan en sloeg mijn hand kapot tegen het glas.' 

Terwijl Pim ronddwaalt in een kinderlijk universum, ervaart David zijn bestaan als een uitzichtloze hel. Telkens als hij vanuit zijn aanleunwoning door het raam naar de vijver kijkt, staan de lisdodden er slap en gebogen bij ‘als gebroken gevangenen op appel’. Uiteindelijk komen deze twee tegenpolen samen in een hartverscheurende climax. Marjolein Visser laat de lezer door de verpakking heen kijken om de echte mens te ontdekken.

‘Ik heb altijd geweten dat verpakking alles uitmaakt. Het is de verpakking die een uiterste houdbaarheidsdatum heeft. De uiterste houdbaarheidsdatum van het voedsel dat erin zit, komt veel later pas, als de verpakking allang is weggegooid en het voedsel verspild.’

Dit is een Hebban recensie, die eerder gepubliceerd werd op Hebban.nl.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten