zaterdag 9 april 2022

"Monterosso mon amour" van Ilja Leonard Pfeijffer


Verhalen kleuren het leven 

Naar aanleiding van de Boekenweek 2022, die in het teken staat van Eerste Liefde, bundelde Ilja Leonard Pfeijffer (1968) zijn poëzie over liefde in de bloemlezing Van de eerste tot de laatste liefde en met de novelle Monterosso mon amour pende hij een verleidelijk Boekenweekgeschenk in 22 hoofdstukjes neer. 

In Brieven uit Genua heeft de auteur het over zijn lagereschooltijd en hoe het mooiste meisje van de klas zijn hart sneller deed kloppen. Maar hij voegt eraan toe dat hij haar naam beter onvermeld laat, ‘want voor je het weet meldt een vrouw van precies mijn leeftijd zich na haar derde herniaoperatie triomfantelijk op mijn Facebookpagina om te zeggen dat zij liposuctie weliswaar heeft overwogen maar dat zij zich na drie zware bevallingen toch een beetje te oud voelt als vrouw en dat ze mij evenmin ooit is vergeten.’ 

Monterosso mon amour plaatst Carmen centraal, een vrouw van middelbare leeftijd die ervan overtuigd is dat de auteur het over haar heeft in bovenvermelde passage. Ze nodigt hem uit voor een lezing in de middelgrote bibliotheek, waar ze zich als literatuurliefhebster nuttig maakt. Terwijl de schrijver uitweidt over het toerisme in Cinque Terre, denkt ze terug aan haar allereerste vriendje Antonio en die eerste kus onder water tijdens een vakantie in Monterosso.

‘Antonio glom als een bronzen beeld op zijn sokkel toen hij uit het schuim van de zee op de hoge rots geklauterd was en naar haar keek voordat hij haar opnieuw zijn stoerste zweefduik liet zien.’ 

Carmen ziet in dat een banaal leven aan de zijde van een diplomaat, met routineuze tennispartijtjes en sherry, haar zin voor avontuur heeft weggevaagd. Ze trekt haar stoute schoenen aan en boekt voorjaar 2020 een korte trip naar Monterosso. Een sprong in het diepe naar haar verloren verleden. Maar Carmen beseft dat ook haar Antonio niet zit te wachten op zo’n verouderde vrouw van precies zijn leeftijd, ze wil niet zwelgen in de illusie een jeugdliefde te kunnen reanimeren. De uitbundige hospita Tiziana drukt haar echter op het hart dat je niet mag vluchten voor een verhaal. Dan dwingt het virus Carmen om haar verblijf te verlengen en de kennismaking met een klein jongetje uit het dorp zorgt voor de rest. 

Het valt op dat Pfeijffer deze keer niet vanuit zijn alter ego aan het woord is. Hij legt het perspectief bij Carmen, weliswaar in de derde persoon, alsof hij een beleefde afstand wenst te respecteren. In de eerste hoofdstukken, die zich in Nederland afspelen, hanteert hij een nuchtere toon, met een vleugje ironie. De auteur staat erom bekend dat hij het graag over zichzelf heeft, maar de zelfspot die hij hier durft te etaleren is ongekend. 

‘Hij is in vol ornaat gekomen, in een donker pak met krijtstreep, blinkende manchetknopen, barokke ringen, een stropdas die bij zijn sokken kleurt en een dasspeld met nepparelmoer. Hij ziet eruit als de directeur van de botsautootjes.’ 

Zodra Carmen in Italië arriveert genieten we van de verfijnde, beeldenrijke taal met gevoel voor esthetiek en lange, vloeiende zinnen die nog mooier klinken als je ze hardop uitspreekt. Melancholie viert hoogtij en de heldere, diepe zee levert een overweldigende variatie aan symboliek op, met een hoofdrol voor de kleur blauw. 

‘Het blauw is de kleur van haar ziel, de diepe stilte waar haar herinneringen veilig zijn.’ 

Dood en vergankelijkheid zijn alom aanwezig en de verwijzingen naar Dood in Venetië en Liefde in tijden van cholera versterken de mistroostige atmosfeer. Het ontlokt bij Carmen de bizarre oprisping dat het bijna jammer is dat er tegenwoordig geen epidemieën meer bestaan. 

De vanzelfsprekende aanname dat oudere vrouwen worstelen met hun uiterlijk, getuigt van machismo. Toch komen de dialogen en bespiegelingen herkenbaar over en het helpt dat de schrijver zijn eruditie niet nadrukkelijk tentoonspreidt. De vertelling straalt een warm mededogen uit voor gewone mensen die tijdens hun alledaagse beslommeringen herinneringen koesteren aan een leven dat ze niet geleid hebben. De personages zijn zonder uitzondering sympathiek, zelfs dat van de zelfingenomen auteur. Het is immers dankzij deze fictieve dubbelganger van de enige echte Ilja Leonard Pfeijffer dat dit verhaal verteld wordt.

Pfeijffer schreef een poëtisch miniatuurtje waarin ironie en melancholie hand in hand gaan, het perfecte geschenk om een breed lezerspubliek op grote schaal kennis te laten nemen van zijn eigenzinnige, unieke stem. Maar deze novelle is in de eerste plaats een ontroerend, toegankelijk pleidooi voor de kracht van verhalen. Want als je iets niet vertelt, bestaat het niet! 

‘Zoals de zee je voetstappen uitwist op het strand, zo verdwijnen na de dingen zelfs de herinneringen aan de dingen mettertijd.’

Dit is een Hebban recensie die eerder gepubliceerd werd op Hebban.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten