'Welkom in het paradijs op aarde. Welkom in Villa Ada. Hou je goed vast. Drie, twee, een, go!'
In deze roman maken we kennis met Fabrizio Ciba, een auteur die na één bestseller in het wereldje van de jetset en bimbo’s terechtgekomen is waardoor van schrijven niet meer veel in huis komt. Hij is angstvallig op zoek naar inspiratie, want het is zijn droom om de geschiedenis in te gaan als een belangrijk schrijver.
Een tweede figuur is Saverio Moneta, een onbeduidende meubelmagazijnier die ook graag de geschiedenis wil ingaan, maar in zijn geval als 'Mantos', de leider van de satanische sekte ‘de Beesten van Abaddon’.
Het staat allemaal te gebeuren tijdens een megalomane party, georganiseerd ter eer en glorie van de steenrijke vastgoedmagnaat Sasa Chiatti. Op dat feest komt alles wat rijk en beroemd is samen en zal Saverio toeslaan met zijn volgelingen.
Het eerste tweederde van 'Laat het feest beginnen!' is sterk zoals we dat van Ammaniti gewend zijn. De denkpistes en het gedrag van Fabrizio, volledig in functie van zijn ‘imago’ als grote schrijver, het is genieten van de geslaagde parodie, hoe het elitaire culturele wereldje samen met de plattere, sensatiebeluste media in zijn hemd gezet wordt. Ook het portret van Mantos en zijn volgelingen is heel grappig. Er zitten van in het begin een aantal absurditeiten in, zoals de gezamenlijke verkrachting, gevolgd door het mislukte offeren van een ‘Vestaalse maagd’ door de sekteleden, waarna dit meisje gewoon toetreedt tot de ‘beesten’. Ook het moment waarop Saverio via Ebay een zwaard aankoopt, waarmee hij zinnens is een populair zangeresje te onthoofden en het vervolgens aan zijn dominante vrouw moet uitleggen nadat zij de levering in ontvangst genomen heeft. Allemaal heel absurd maar wel schitterend en geloofwaardig verteld.
Tijdens het feest loopt het echter helemaal fout met deze roman. Ammaniti geraakt de pedalen kwijt, net als de fictieve auteur uit het verhaal. De onwaarschijnlijkheden volgen elkaar op. Regelmatig dacht ik dat we het gekste nu wel gehad hadden, maar nee, het laatste deel van de roman verzandt letterlijk in een ‘stroom’ van surrealistische, koldereske wendingen. We worden ineens opgezadeld met een saaie combinatie van actiethriller, science fiction en horror, waarin de personages niet meer echt van tel zijn, je ziet ze evolueren tot bordkartonnen figuranten.
Bedoeld als een soort Apocalyps? Een waarschuwing voor de dolgedraaide maatschappij? Fantasie is er in elk geval genoeg, maar de slechte dosering laat mij teleurgesteld achter, alsof ik op mijn honger ben moeten blijven zitten. Wat een ontgoocheling!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten