Tussen droom en werkelijkheid
'Stel dat je de rest van je leven zou kunnen dromen en stel dat je leven er dan een stuk fijner op zou worden, zou je dat dan doen?'
De dag die nooit komt is het debuut van de Nederlandse auteur Oliver Reps. Hij prijkt met deze roman op de longlist van de Hebban Debuutprijs 2019.
De redelijk dunne roman ( 177 pagina’s) ziet er een beetje uit als een dagboek en dat is geen toeval. Aan het woord is de zeventienjarige Elias. Zijn zusje Evi en zijn vriendinnetje Polly spelen een belangrijke rol in zijn leven. Verder kan hij aan zijn psychiater Henry de dingen kwijt die niemand anders mag weten of zou begrijpen. Anderen, zoals zijn ouders of zijn opa spelen slechts een figurantenrol in zijn universum. Levenslessen haalt hij voornamelijk uit films, muziek, literatuur, een Japans computerspel en wetenschappelijke artikelen, waaruit hij gretig citeert en die hem helpen de grip op zichzelf en zijn omgeving vast te houden. Maar eens bereik je het “breaking point”, is verder doorgaan dan nog een optie?
Het relaas lijkt op een woordenstroom uit de losse pols, maar als je het boek een tweede keer leest valt pas op hoe ingenieus de auteur deze vertelling heeft geconstrueerd. Met een verbluffend sterke openingsscène legt hij de lat torenhoog. Je duizelt weg in een onheilspellend, sprookjesachtig decor met een droefgeestige soundtrack. Een onafwendbare dreiging zit je op de hielen. Je voelt het gewoon dat er hier iets serieus mis is - in deze slapeloze, doorwaakte nacht die voorafgaat aan de dag die nooit komt.
Gestoord, wreed, verknipt, etherisch, gothic... met een hoog David Lynch meets Quentin Tarantino gehalte.
Een geheime kreek waar elfjes en waternimfen thuis zijn, oefent een hypnotische aantrekkingskracht uit op de verteller en zijn twee muzen. Welke nachtmerries roepen zij hierdoor op zich af?
'Ik wou dat ik de kreek nooit gevonden had, en misschien had de kreek ook nooit gevonden willen worden, want hij ligt diep verscholen in het bos dat niet ver van ons huis begint. Er loopt geen pad naartoe en het water is omringd door metershoge rododendrons die er als een muur omheen staan, en van buiten die muur kan je het water zo goed als niet zien.'
De mysterieuze atmosfeer bedwelmt, je zweeft ergens tussen droom en werkelijkheid, in een feeërieke nachtmerrie en dan ontwaak je langzaam en de magie is verdwenen.
Het probleem met deze roman is dat het laatste gedeelte er teveel aan is, de spankracht valt ineens weg, de stijl verzandt in een te hoog “en toen... en toen...” gehalte. Alsof de auteur nog maximum 50 velletjes op overschot had, waarin hij stof voor minstens 100 pagina`s heeft willen stoppen. De vertelling mist vanaf hier diepgang, de aan elkaar geregen noodlottige wendingen deden me daardoor niets meer, werkten zelfs afstompend. De fut is eruit tot aan die mokerslag op de laatste bladzijde, die je wel voelt naderen, maar die toch evengoed als een koude douche aankomt.
De dag die nooit komt is een verdienstelijke debuutroman die zowel te dik als te dun is. Het had dus beter gekund. Tegelijk heeft Oliver Reps laten zien dat we van hem nog veel moois mogen verwachten want op zijn best maakt hij een stevige indruk en kon ik niet anders dan denken: wil de Nederlandse Johan Harstadt nu opstaan?
'Ze zeggen dat een enkele vleugelslag van een vlinder aan de andere kant van de wereld bij ons een orkaan kan veroorzaken. Er zijn tig miljarden vlinders op deze aarde, één vleugelslag meer of minder en alles was anders geweest. Misschien.'
Gelezen voor de lezersjury van de Hebban Debuutprijs 2019. Als jurylid kreeg ik drie titels uit de Longlist toegewezen. Dit boek gaf ik een score van 7/10. Zie recensie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten