woensdag 9 november 2022

"Halfweg" van Puck de Klerk


Verwerkingsproces van een half leven 

Hoe kom je in het reine met de zelfdoding van een naaste? Die vraag sluimert als een rode draad doorheen Halfweg, het debuut van Puck de Klerk. De Nederlandse auteur koos ervoor om fictie te vermengen met persoonlijke ervaringen. 

Halfweg is een dorp op nog geen anderhalve kilometer van Amsterdam, tegelijk is de grootstad er ver weg. Verder speelt het onderscheid tussen wonen in Halfweg (het dorp) of óp Halfweg (het kamp). Dat woonwagenkamp, waar achtergestelde gezinnen op hun eigen ruwe manier overleven, situeert zich naast een leegstaande fabriek aan de rand van het dorp. Daar komt de tweeling Lau en Sal vandaan. Op een zaterdag verneemt Lau dat het levenloze lichaam van haar tweelingbroer werd aangetroffen op een braakliggend terrein in de buurt van het kamp. 

Zeven dagen lang, tot aan de uitvaartplechtigheid, trekt Lau de lezer alsmaar dieper mee in het moeras van haar getroebleerde jeugdjaren. Ondertussen stapelen de onbeantwoorde vragen zich op. Het relaas van één week omspant alles bij elkaar genomen een half leven, waarin de echtscheiding van de ouders en het overlijden van de vader sleutelmomenten zijn. 

‘Fietsend, op weg van de ene naar de andere plek, kwamen we door een onverlichte tunnel waar de donkergrijze verf van de wanden bladderde. Zo voelde het precies: alsof we ons continu door een donkere tunnel voortbewogen, pingpongend tussen twee bestemmingen die ik uiteindelijk allebei als logeeradres beschouwde.’ 

Na de scheiding voelen de kinderen zich nergens thuis. Moeder verhuist naar het dorp en laat vader achter in het kamp. Sal worstelt met waanideeën en stemmen in zijn hoofd. Bij hun vaders dood evolueert het van kwaad tot erger. Voor Lau is dit ondraaglijk om mee om te gaan. Ze snakt ernaar om gewone dingen te doen zoals normale mensen en vertrouwt erop dat professionele hulp en medicatie hem erbovenop zullen helpen. Achteraf wordt ze overmand door wroeging, omdat ze haar broer aan zijn lot heeft overgelaten. De falende zorg voor geesteszieken krijgt een flinke veeg uit de pan. 

‘In ons land vermoorden we stakkers als mijn broer niet meteen, we laten ze langzaam in regels en voorschriften stikken.’ 

Lau mist Sal en denkt met weemoed terug aan de innige band die ze ooit hadden. Ze onderneemt vergeefse pogingen om te achterhalen welke demonen Sal tot zijn wanhoopsdaad gedreven hebben. Dat hierin een onverkwikkelijke rol is weggelegd voor hun vader lezen we tussen de regels, het blijft verder onuitgesproken. In de familie en op het kamp houden ze onwelriekende potjes liever afgedekt. 

‘Wie erbij wilde horen, kon maar beter geen lastige vragen stellen. In de regel werkte het juist tegen ons als we zeiden wat we vonden of wisten. Vooral als de werkelijkheid iets was om je voor te schamen, was liegen vaak het beste.’ 

Dat Lau er alleen voorstaat na Sals zelfdoding bemoeilijkt het verwerkingsproces. De communicatie met familieleden, in het bijzonder haar moeder en zus Luca, verloopt ongemakkelijk. Hun gesprekken zijn doorspekt met gemeenplaatsen en balanceren om de hete brij heen. De chaotische vertelling verspringt in de tijd, met bruuske flashbacks en flashforwards. Associaties roepen tafereel na tafereel op, flarden van herinneringen die Lau probeert te ordenen in een poging om haar leven en dat van haar broer te reconstrueren en te doorgronden waarom het zodanig is misgelopen. Lau laveert tussen schaamte, schuldgevoelens, verdriet, angsten en een aanzienlijke dosis ingehouden woede, maar de essentie krijg je in zijn superglibberigheid niet te pakken. Haar onderliggende gemoedstoestand komt tot uiting in de mistroostige sfeerschepping en een rauwe spreektaal. De auteur speelt ook met subtiele nuances die woorden oproepen. Een mooi voorbeeld zien we tijdens het bezoek van de begrafenisondernemer, door Lau consequent als doodgraver aangemerkt. 

‘U moet de begrafenisondernemer zijn’, zegt Luca. De doodgraver kucht. ‘Als het u om het even is, verkies ik de titel uitvaartconsulent.’ 

Lau bevindt zich halfweg. De hamvraag luidt of ze ertegen opgewassen is om de tweede helft van haar leven zonder kleerscheuren te doorstaan. Puck de Klerk schreef een overtuigende roman over nagenoeg onuitwisbare letsels waarmee kinderen uit een disfunctioneel gezin worden opgezadeld. 

‘Hoelang zal het duren voor die beelden stoppen, voor ik niet aan elke boom een reusachtige pop zie bungelen?’

Dit is een Hebban recensie die eerder gepubliceerd werd op Hebban.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten