"Voor
u ben ik op deze bladzijden een romanheld geworden, een die niet weet wat er
zal gebeuren zodra hij de deur uit gaat, en dus de ene pets na de andere in
zijn gezicht krijgt, gelijk een zot op een brandende berg, die niet beseft dat
het vuur woedt omdat hij achteloos zijn smeulende sigaar in het dorre gras
achterliet."
Na
drie boeken van Nederlandse auteurs (Rivieren, Hoogmoed en Oksana: een ballet) sieren ook twee
titels van Vlaamse auteurs de shortlist voor de Fintro Literatuurprijs. Vandaag
is Wil van Jeroen Olyslaegers aan de beurt.
Al vanaf de eerste bladzijden kreeg
ik het gevoel eindelijk een echte topper vast te hebben, alsof de vorige drie
boeken slechts aangename opwarmertjes waren voor het echte werk. De
auteur trok mij onmiddellijk mee in het verhaal van de oude Wilfried en loste
vervolgens niet meer. Na het omslaan van de laatste bladzijde liet hij mij knock-out
achter.
Wilfried
vertelt aan zijn achterkleinzoon wat hij als jongeman allemaal meemaakte in de
periode voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Tussendoor passeren
flarden uit tussenliggende jaren en het heden. De gebeurtenissen volgen elkaar
op met de vaart van een spannende thriller. Dit bevordert de toegankelijkheid
voor een breed lezerspubliek, maar tegelijk geeft het een ongemakkelijk gevoel. De
raakvlakken met het heden, doen immers beseffen dat er wezenlijk niet veel
veranderd is, dat de mens ook vandaag tot dezelfde “smeerlapperij” in staat
blijft.
De geschiedenis speelt zich af in Antwerpen. Voor wie deze stad goed
kent, kruipt het allemaal wellicht nog dieper in de huid, door de
herkenbaarheid van straten, pleinen en gebouwen.
"een
stad waar de dood rondwaggelt als een volgevreten maar nooit voldane,
strontzatte en roekeloze hoerenbok."
De
auteur houdt ons een spiegel voor. Verontrustend is het besef dat het
gros van de gewone mensen slechts kleine radartjes zijn in een groter geheel,
een geheel waarvan ze geen weet hebben of dat ze niet kunnen (willen?)
bevatten. Wilfried ondergaat alles wat hij op zijn weg tegenkomt, hij neemt
geen initiatief voor of tegen wat dan ook, zelfs de vrijage met zijn latere
vrouw Yvette overkomt hem gewoon. We zien hem slechts op twee momenten kordaat
uit de hoek komen, nl. bij de ontmaagding van Yvette en de definitieve
uitschakeling van Omer. Dan wordt hij eventjes in het echt “Angelo”, zijn
sterkere , zelfbewuste “dichter alter ego” dat hem regelmatig – in zijn hoofd -
ter verantwoording roept.
Dit
gebrek aan wilskracht, die volgzaamheid lijkt de mens te achtervolgen als een
natuurwet. Een ontnuchtering voor de lezer, zeker bij een projectie naar het
heden (vb. het kuddegedrag op De Meir, tempel van consumptie en leeghoofdigheid). De
volgzame mens is laf, want hij kijkt weg van datgene wat hij liever niet ziet
of weet.
De
“smeerlapperij” komt geleidelijk sterker naar boven in het relaas van Wilfried,
die worstelt met de demonen uit zijn verleden en zijn eigen aftakeling. De wreedheden
stapelen zich op, er is geen ontkomen meer aan en dan is ervan wegkijken niet
meer mogelijk. Wrok en verraad loeren om de hoek. Vooral het verraad dat hij
onbewust pleegde, blijft hem achtervolgen en de zelfmoord van zijn kleindochter
maakt hem tot een verbitterd man.
"De
wrok? Daar geraakt niemand nog van af. Veel te veel waarschuwingen zijn
genegeerd, al te veel blindheid is toegelaten, genoeg smeerlapperij is te zeer
gedoogd om dat nog finaal te bezweren."
Naast
Wilfried zelf, komen een hele resem kleurrijke personages tot leven met hun
(on)hebbelijkheden. Sommigen identificeren zich met een bepaalde waarheid,
Wilfried draait mee met de wind, hij kiest geen partij, maar laat zich voor
meerdere karren tegelijk spannen. Daarom noemen ze hem een “tweezak”. De keuze voor goed of kwaad is bovendien niet eenduidig, want afhankelijk van wie
de dienst uitmaakt en zijn versie van de waarheid naar voren schuift. Het is
dus zaak om op het juiste moment aan de juiste kant te staan.
“Angelo
in mij zag geen normaliteit, het waren eerder allemaal opportuniteiten om het
leven een draai te geven, zo'n grote draai dat alles uit zijn hengsels vloog,
dat de paarden van de paardenmolen met schuim op hun bek de straten in draafden,
met zijn allen achter het grote zwarte paard waarop ik mezelf zag gezeten, met
mijn waarheid achter een grijnzend masker."
Ik
vind het moeilijk om verder veel over de inhoud van dit boek prijs te geven,
omdat mijn relaas dan dreigt te verzanden in anekdotiek, terwijl het geheel veel dieper
gaat en zich moeilijk laat uitleggen. Zo
kreeg ik oude rillingen bij de volgende passage, die akelig actueel klinkt:
"Een
stad die ziek is, een stad die te veel vreemde bacillen jarenlang heeft
gedoogd, zal ik maar zeggen, omdat de heersende plutocratie van weleer deze
volksvreemde elementen constant de hand boven het hoofd heeft gehouden... Zo'n
stad neemt wraak, dat is onvermijdelijk, het is een natuurwet. Zodra de
bewoners de kans zien om echt een stem in het kapittel te krijgen is het hek
van de dam. Zo reinigt een stad zichzelf."
De auteur bezondigt zich niet aan mooischrijverij, de onopgesmukte, ruwe Vlaamse spreektaal regeert.
Toch moet je maar een willekeurige pagina openslaan of je treft minstens één
beeldenrijke zin aan die zoveel meer oproept dan de woorden die erin staan. Of
wat dacht je van deze?
"Gij
denkt dat iedereen zijn gezond verstand blijft gebruiken. Ik ga u iets
vertellen, vriend. Dit zijn confronterende tijden, tijden waarin ieder laat
zien wie hij is. Het is gelijk een striptease en dan weet ge dat gezond
verstand een kledingstuk is gelijk een ander. Het wordt afgepeld en het ligt op
de grond, gelijk de rest, meer niet."
Wil van Jeroen Olyslaegers is een meesterlijke roman van een auteur die de kunst om
een meeslepend verhaal te vertellen tot in de kleinste finesses beheerst!
"Daar staat Stan Brenders naar het publiek te buigen, samen met zijn vijftiental muzikanten. Er wordt fel geapplaudisseerd en op de vingers gefloten. Stan Brenders is god. Hij buigt nog eens en wuift dan heel even naar ons. De muzikanten gaan zitten, Stan draait zich naar hen, en het is alsof de hemel schetterend over ons neerdaalt. Het dirigeerstokje tovert het ene na het andere gloedvolle dansbeest tevoorschijn."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten